Beenspieren
De hamstrings, quadriceps en kuiten zijn de belangrijkste beenspieren die worden gebruikt bij het bewegen op de baan. Deze spieren zijn niet alleen belangrijk voor het trekken van sprintjes. Maar ze ondersteunen ook het lichaam in het slaan van krachtige slagen.
De hamstrings zijn de spieren aan de achterkant van je dijen. Ze zijn verantwoordelijk voor het buigen van de knieën en het strekken van de heupen. Tijdens het tennissen worden de hamstrings geactiveerd tijdens het rennen, springen en het veranderen van richting op de baan.
De quadriceps zijn de spieren aan de voorkant van je dijen en zijn verantwoordelijk voor het strekken van de knieën en het buigen van de heupen. Bij tennis zijn de quadriceps betrokken bij het rennen en het genereren van kracht bij het slaan van de bal met je tennisracket.
De kuitspieren bevinden zich aan de achterkant van je onderbenen en zijn verantwoordelijk voor het buigen van de enkels en het stabiliseren van de voeten. Tijdens het spelen van tennis worden de kuiten geactiveerd bij het rennen, springen en snel veranderen van richting. Sterke kuiten zijn belangrijk voor de nodige explosiviteit op de tennisbaan.
Buikspieren
De buikspieren zorgen voor evenwicht om de tennisbal krachtig te slaan. Het is een van de belangrijkste spiergroepen bij tennis. De buikspieren staan namelijk in om je in balans te houden wanneer je van de ene kant van de baan naar de andere sprint.
De rectus abdominis is verantwoordelijk voor het buigen en roteren van de romp. Bij tennis wordt de rectus abdominis geactiveerd bij het slaan van de tennisbal, vooral bij het serveren en het slaan van krachtige forehand- en backhand-slagen.
De obliques zijn verantwoordelijk voor het zijwaarts buigen en draaien van de romp. Tijdens het tennissen worden de obliques geactiveerd bij het draaien van het bovenlichaam om kracht en snelheid te genereren bij het slaan van de bal.
Bovenlichaam
In het bovenlichaam zijn vooral de armspieren, schouderspieren en borstspieren betrokken. Het bovenlichaam wordt meestal ingeschakeld tijdens de zwaai, net voor het contact met de bal. Het slaan van de bal activeert de meeste spieren rond de borstkas, waaronder de rotator cuff.
De biceps zijn de spieren aan de voorkant van je bovenarmen en zijn verantwoordelijk voor het buigen van de ellebogen en het draaien van de onderarmen. Bij tennis worden de biceps geactiveerd bij het serveren, het slaan van forehand- en backhand-slagen, en het vasthouden van je tennisracket tijdens het spel.
De triceps bevinden zich aan de achterkant van je bovenarmen en zijn verantwoordelijk voor het strekken van de ellebogen. Tijdens het tennissen worden de triceps geactiveerd bij het serveren, het slaan van krachtige forehand- en backhand-slagen.
Latissimus dorsi
De latissimus dorsi zijn grote spieren aan de achterkant van je bovenlichaam. Ze zijn verantwoordelijk voor het naar beneden en naar achteren trekken van de armen en het stabiliseren van de romp. Tijdens het tennissen worden de lats geactiveerd bij het genereren van kracht en snelheid bij het slaan van de tennisbal.
De deltaspieren bevinden zich aan de bovenkant van je schouders en zijn verantwoordelijk voor het heffen en draaien van je armen. Bij tennis worden ook de deltaspieren geactiveerd bij het slaan van de tennisbal.